Oeganda staat vooral bekend als primatenland, maar er is nog een zoogdierengroep die ruim vertegenwoordigd is in Oeganda met rond de dertig soorten, namelijk de antilopen.
Antilopen behoren tot de holhoornigen of Bovidae. Het meest in het oog springende kenmerk van deze zoogdierenfamilie vormen de onvertakte hoorns, die zowel bij mannelijke als vrouwelijke dieren kunnen voorkomen. Er zijn echter ook soorten waarbij alleen de mannetjes hoorns dragen, of waarbij de hoorns van de vrouwtjes kleiner zijn. Bekende holhoornigen, naast de antilopen, zijn runderen, schapen en geiten.
De kleinste in Oeganda levende antilope is de Bates dwergantilope die in de oerwouden van West-Oeganda te vinden is. Deze miniatuurantilope heeft een schofthoogte van 24 tot 33 cm en weegt maximaal 5,5 kg. De grootste antilope in Oeganda is de elandantilope met een schofthoogte tot maximaal 178 cm en een maximaal gewicht van 942 kg.
Door Marcel van Rooijen
Koeantilopen
De onderfamilie van de koeantilopen wordt in Oeganda vertegenwoordigd door twee soorten: het Lelwel hartebeest en de topi. De term ‘koeantilopen’ verwijst naar de koevormige schedel, maar dat is dan ook de enige overeenkomst met runderen. Vertegenwoordigers van de koeantilopen hebben karakteristieke hoorns.
Lelwel hartebeest
Het Lelwel hartebeest of Lelwel, en door de rangers in Oeganda vaak Jacksons hartebeest genoemd, is een grote antilope met lange poten, een relatief korte hals en een lang en smal hoofd. De kleur is roodbruin tot geelbruin met lichtbruine buik en billen. De geringde hoorns vormen van voren gezien een ‘V’ met naar achter wijzende punten. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben hoorns. Hoewel het Lelwel hartebeest in Oeganda nog in behoorlijke aantallen te zien is, is de IUCN-status ‘bedreigd’.
Lelwel hartenbeesten zijn in Oeganda te zien in Murchison Falls NP, Kidepo Valley NP en Pian Upe WR.
Topi
De topi, ook wel Oegandese topi of Ankole topi genoemd, is een prachtige antilope met een karakteristiek bult aan de basis van de nek. De vacht is glanzend roodbruin met donkere vlekken op voor- en achterpoten en kenmerkende okerkleurige ‘sokken’. Een ander duidelijk kenmerk is de zeer donkere bles op het voorhoofd, die loopt van de hoornbasis tot aan de neus. De hoorns zijn kleiner en ronder in vergelijking met het Lelwel hartebeest. Beide geslachten dragen hoorns. Kalveren hebben een zandkleurige vachtkleur.
Dominante topimannetjes tonen hun status door op verhogingen, zoals termietenheuvels en kopjes, binnen hun territorium te staan. Dit gedrag komt ook voor bij de Lelwel hartebeesten, maar in mindere mate.
Terwijl Lelwel hartenbeesten vooral in Noord-Oeganda te zien zijn, komen topi’s met name in zuidelijk Oeganda voor. Topi’s zijn te zien in Queen Elizabeth NP en Lake Mburo NP. Het enige gebied waar topi’s en Lelwel hartenbeesten samen voorkomen, is Pian Upe WR in Oost-Oeganda.
Kob
De kob, of Oegandese kob, is een antilope die je met name kunt tegenkomen in het noordwesten en westen van Oeganda. Daar bevolken ze de grasvlaktes en overstromingsgebieden van de Nijl. De grootste populaties vind je in Murchison Falls NP en Queen Elizabeth NP. Recent is de kob geherintroduceerd in Kidepo Valley NP, waar de soort door stroperij volledig was verdwenen.
De kob is een zwaargebouwde antilopesoort waarvan de bokken een stevige nek hebben en uitgerust zijn met liervormige hoorns. De hindes hebben geen hoorns en zijn wat kleiner en ranker dan de bokken.
De kob heeft een prachtige roodbruine vacht in meerdere kleurvariaties, een witte buik en een witte keelvlek die bij de bokken een belangrijke rol speelt bij de bronst.
Kuddedier
Hindes leven in kleine kuddes van gemiddeld 15 tot 40 dieren. Gedurende het droge seizoen kunnen kuddes uit honderden hindes en jonge dieren bestaan die rondtrekken op zoek naar voedsel.
De volwassen bokken blijven meer in de buurt van de paargebieden. Jonge en oude bokken die geen territorium bezetten, kunnen vrijgezellengroepen vormen.
Het voordeel van leven in kuddes en de voorkeur voor gebieden met laag gras is dat roofdieren als leeuw, luipaard en jachtluipaard sneller opgemerkt kunnen worden.
Fluitende Romeo’s
Het liefdesleven van de kob is interessant en bestaat uit pronken, vechten en dekken. De bronst vindt plaats in gebieden die al generaties lang in gebruik zijn, de zogenaamde lekken of arena’s. Binnen een lek kunnen 20 tot 200 bokken een territorium bezetten dat in grootte varieert van 15 tot 200 m2.
De arena’s zijn te herkennen aan de kale grond met zeer kort gras, begrensd door grond met hoger gras.
De bokken die een territorium bezetten, zijn de hele dag bezig hun hindes bij zich te houden en gevechten aan te gaan met iedere belager die zich aandient.
Dat vechten gebeurt via bepaalde rituelen: zodra een belager in beeld komt, neemt de plaatsbok een zogenaamde trotse houding aan, waarbij hij zijn witte keelvlek toont en met zijn kop schudt. Hij gromt of fluit daar vaak bij. Ook kan hij zijn hoofd wegdraaien als teken van dominantie.
Is de belager niet onder de indruk, dan zal er gevochten worden. Het gevecht stopt als de verliezer het opgeeft en wegvlucht.
Impala
Een antilopesoort die lijkt op de kob is de impala. Hoewel beide soorten in Oeganda voorkomen is er geen gebied waar ze samen te vinden zijn. Het enige nationale park waar impala’s te zien zijn is Lake Mburo NP.
De impala is een slanke antilope met prachtige, sierlijke, liervormige hoorns. De vacht is roodbruin, de flanken zijn iets lichter, terwijl de buik wit is. Het is de enige antilope met zwarte vlekken aan de achterpoten. Deze ruiger behaarde zwarte vlekken bedekken een geurklier. Kenmerkend zijn ook de twee verticale zwarte strepen op de billen.
De impala is een antilope die een voorkeur heeft voor licht beboste gebieden met open plekken. Je zult impala’s niet in dichte oerwouden vinden of op open vlaktes. De nabijheid van drinkwater is een vereiste, evenals voldoende schuilplaatsen in de vorm van dichte begroeiing.
Impala’s zijn zowel grazers als afgrazers, waardoor ze in vele habitats kunnen leven. Vooral tijdens perioden van droogte is dit een voordeel. Ze zijn redelijk kieskeurig voor wat betreft het plantmateriaal dat ze eten. Alleen plantmateriaal met een hoge voedingswaarde wordt gegeten. Gedurende het regenseizoen eten ze graag vers gras. Ze eten ook fruit en de zaaddozen van acacia’s.
Hoogspringers
Bij gevaar vluchten ze weg waarbij ze enorme sprongen kunnen maken, zowel in de lengte als in de hoogte. Mogelijk hebben de zwarte vlekken aan de achterpoten hierbij een signaalfunctie, waarbij de dieren elkaar door de achtergelaten geursporen uit de geurklieren weer terug kunnen vinden.
Defassa waterbok
Een van de meer algemeen in Oeganda voorkomende antilopen is de defassa waterbok. Ze zijn in bijna alle nationale parken van Oeganda te vinden, zoals Murchison Falls NP, Queen Elizabeth NP, Kidepo Valley NP, Lake Mburo NP. Ze komen niet voor in de oerwoudparken, zoals Bwindi Impenetrable NP en Kibale NP.
De defassa waterbokken is zwaarder behaard dan bijvoorbeeld impala en kob. De vacht is grijsbruin tot roodbruin. Ze hebben een karakteristieke witte ring rond hun neus, een witte streep boven de ogen en een witte keelvlek. Alleen de mannetjes dragen lange, licht gebogen hoorns, die voorzien zijn van ringen en een gemiddelde lengte hebben van 75 cm. De vacht scheidt een olieachtige vloeistof uit, waarvan men vermoedt dat het de vacht waterproof maakt. De geur van een defassa waterbok is vrij karakteristiek en is soms al op een afstand te ruiken.
Zoals de naam aangeeft, leeft hij altijd in de buurt van water. Ze moeten iedere dag drinken. De mannetjes hebben een voorkeur voor open grasland met verspreide bomen, terwijl de vrouwtjes zich meer in open bosgebieden ophouden. Ze eten vaak planten die door andere grazers genegeerd worden. Ook eten ze bladeren van bepaalde bomen en struiken.
Vluchtgedrag
Ondanks zijn sterke geur is de defassa waterbok een gewilde prooi voor leeuw, luipaard en hyena. Bij bedreiging of verstoring vlucht een defassa waterbok vaak het water in, zwemt dan snel naar het diepste gedeelte en blijft daar tot het gevaar geweken is. Zijn voor Afrikaanse antilopen ongewoon dikke vacht, voorkomt afkoeling gedurende zijn verblijf in het water. Defassa waterbokken kunnen zich ook in het water verbergen, waarbij alleen de neusgaten nog boven het water uit komen.
Ondanks zijn voorkeur voor water is de defassa waterbok geen aquatisch zoogdier: zodra het gevaar geweken is, keert hij terug naar de droge habitat. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de sitatoenga die leeft in de (papyrus)moerasgebieden van onder andere Oeganda.
Oribi
Een van de kleinere antilopensoorten in Oeganda is de oribi, een tot de dwergantilopen behorende soort die in Oeganda ruim verspreid is. Vanwege zijn voorkeur voor open vlakten is deze antilope vooral te vinden in Murchison Falls NP, Kidepo Valley NP, Queen Elizabeth NP en Lake Mburo NP.
De oribi is geelbruin van kleur met een witte onderzijde. De keel, binnenkant van de oren en mond zijn wit en ook hebben ze een witte streep boven de ogen. Zeer karakteristiek zijn de zwarte vlekken onder de oren. Dit zijn geurklieren waarmee het territorium afgebakend wordt. Daarnaast beschikken ze nog eens over vijf sets geurklieren verdeeld over de voor- en achterpoten. Ze hebben een korte staart met een kenmerkende zwarte punt. Alleen de mannetjes dragen hoorns, die recht zijn. Naarmate de mannetjes ouder worden, worden de hoorns licht gekromd waarbij de punten iets naar voren wijzen.
Vlaktedier
De oribi is een bewoner van savannes, vloedvlaktes en overige graslanden met kort gras om te foerageren en langer gras om in te rusten. Ze doen het vooral goed in gebieden waar door de aanwezigheid van grotere hoefdieren de vegetatie laag gehouden wordt. Ook gebieden waar zowel seizoensbranden als ‘gecontroleerde’ branden voorkomen, hebben hun voorkeur. Ze zijn onafhankelijk van water. Vocht betrekken ze uit hun voedsel. Oribi’s mijden gebieden met uitsluitend hoog gras: ze staan op het menu van vele predatoren.
Territorium
Oribi’s leven in kleine familiegroepen van twee of drie dieren. De mannetjes markeren hun territorium met hun geurklieren. Daarnaast hebben de familieleden gemeenschappelijk plekken waar ze hun behoeften doen, eveneens bedoeld om hun territorium af te bakenen. Een paartje oribi’s verblijft meestal voor vele jaren in hun territorium.
Elandantilope
De grootste antilope van Oeganda is de elandantilope of eland (niet te verwarren met de Noord-Europese eland). Er is nog een grotere antilope, de reuzenelandantilope, die misschien in het uiterste noordwesten van Oeganda voorkomt, maar dit kan helaas niet bevestigd worden. Het betreft hier dieren die mogelijk vanuit Zuid-Soedan af en toe de grens oversteken. Het is helaas te onrustig en te gevaarlijk om dit gebied te bezoeken. De elandantilope is goed te zien in Lake Mburo NP en Kidepo Valley NP. Ook in Pian Upe WR bevindt zich een populatie.
De elandantilope is een hele grote antilope met een overwegend grijs tot grijsbruine vacht. Naarmate de stieren ouder worden, wordt de vacht steeds grijzer. Kenmerkend voor stieren is het donkere ‘matje’ op het voorhoofd, dat groeit naarmate de stier ouder wordt. Beide geslachten hebben schroefvormige hoorns, waarbij die van de stier groter en dikker zijn. Kenmerkend zijn ook de dunne verticale strepen op de romp die variëren van wit tot lichtgrijs en afsteken ten opzichte van de vacht.
Alleseter
Elandantilopen komen in een verscheidenheid aan habitats voor, van grasland tot open boslandschappen. Ze zijn niet afhankelijk van water, maar drinken regelmatig als ze op water stuiten. Elandantilopen zijn afgrazers. Hun voedsel is zeer divers, van grassen en kruiden tot bladeren en fruit. Met hun hoorns breken ze takken af om bij de groene bladeren te komen.
Status
Elandantilopestieren maken een luid klikkend geluid terwijl ze lopen. Dit geluid reikt honderden meters ver. Recent is vast komen te staan dat het geluid en het volume wordt veroorzaakt door een pees die over een van de pootbotten ‘rolt’ en in verband staat met de lichaamsgrootte van een stier en zijn vechtpotentieel. Het geluid geeft dus een idee hoe groot, en dus hoe (vecht)fit, de stier is. Door op deze wijze zijn status te uiten, kan een stier zijn dekrechten opeisen zonder een gevecht aan te hoeven gaan. Andere symbolen van macht zijn de grootte van de halskwab, een indicatie van zijn leeftijd, en de donkere kleur van het haar dat zijn agressieniveau aangeeft.
Bosbok
De bosbok is een antilope die je onder andere in Murchison Falls NP, Queen Elizabeth NP, Lake Mburo NP en Kidepo Valley NP kunt zien. Het is de kleinste van de zogenaamde schroefhoornantilopes. In Oeganda leven drie ondersoorten van de bosbok, die van elkaar verschillen in kleur, strepen- en vlekkenpatroon, lichaamsgrootte en hoornafmetingen. Over het aantal ondersoorten van de bosbok in geheel Afrika is de wetenschap het nog niet helemaal eens, het varieert van acht tot veertig ondersoorten.
De mannelijke bosbokken in Oeganda variëren in kleur van roodbruin tot donker roodbruin met witte strepen en/of vlekken, die bij de ene ondersoort duidelijker te zien zijn dan bij de andere. De geiten en jongen zijn roder van kleur dan de bokken, maar worden donkerder naarmate ze ouder worden. De geiten zijn kleiner dan de bokken. Beide geslachten hebben witte markeringen op het gezicht en de oren, witte vlekken boven de hoeven, een witte keel en een witte onderzijde. Alleen de bokken hebben gedraaide hoorns met een gemiddelde lengte van 26 cm. Bij bedreiging door een indringer of bij gevaar kan de bok een rugkam opzetten.
Waterafhankelijk
Net als de defassa waterbok is ook de bosbok afhankelijk van water. Hun leefgebied bevindt zich dan ook altijd in de buurt van water. In tijden van extreme droogte hebben bosbokken het zwaar en sterven vaak door dorst. Ze hebben een uitgebreid menu dat bestaat uit kruiden, bladeren, bloemen, bessen, paddenstoelen en jong gras.
Verborgen leefwijze
Bosbokken hebben een verborgen leefwijze. Ook als je weet dat er een bosbok vanuit een bosje naar je staat te kijken, zijn ze door de combinatie van een roodbruine vacht met witte vlekken of strepen lastig te zien. In hun habitat moeten dan ook dichte dekkingen aanwezig zijn waarin ze zich gedurende een groot deel van de dag kunnen verschuilen. Foerageren doen ze meestal op zonnige open plekken, maar bij het minste teken van gevaar of verstoring trekken ze zich direct terug in de dekking. Tijdens de ochtend en avond game drives is er een goede kans om bosbokken te zien. Een van de beste plekken is Lake Mburo NP.
Gevaarlijke vechters
Een zich bedreigd voelende bosbok zet zijn kam op en ‘blaft’. Een bosbok is niet bang en zeer agressief. Ook predatoren die het op hem voorzien hebben, worden aangevallen met hoorns en hoeven. Het is niet ongewoon dat een predator gedood wordt door een bosbok. Het is waargenomen dat een bok zich tussen de predator en zijn familie opstelde. Bosbokken hebben de gewoonte, net als de Afrikaanse buffel, om belagers vanuit een hinderlaag aan te vallen met naar voren gerichte hoorns.
Bohorrietbok
Een antilope die zeker niet vergeten mag worden, is de bohorrietbok, een antilope met een schofthoogte van 75 cm. Deze antilope met zijn naar voren gebogen hoorns kun je volop zien in de meeste nationale parken en wildreservaten van Oeganda. In het uiterste noordwesten leeft een ondersoort, de Soedanese bohorrietbok die zich onderscheidt met zijn lange en dunne hoorns. De eveneens in Oeganda voorkomende bergrietbok, lijkend op de bohorrietbok, maar grijzer, leeft alleen in kleine aantallen op de berghellingen in het noordoosten van Oeganda, onder andere in Kidepo Valley NP.
De bohorrietbok is zandkleurig tot roodbruin van kleur met twee donkere strepen op de voorpoten. Alleen de mannelijke dieren hebben hoorns die geringd zijn en scherp gehoekt. Net als oribi’s hebben bohorrietbokken twee zwarte vlekken onder de oren. De geiten gebruiken deze klieren om aan te geven dat ze in oestrus zijn en dekrijp. Door hun oren te bewegen verspreiden ze de verdampte uitscheiding uit de klieren.
Waterafhankelijk
Bohorrietbokken voelen zich thuis op vloedvlaktes. Ondanks jaarlijkse overstromingen, droogte en brand kunnen zij zich hier goed redden. De aanwezigheid van water is een vereiste, evenals hoog gras om in te schuilen en te rusten. Bohorrietbokken zijn grazers die voornamelijk gras eten. De soort is meestal de gehele dag door actief, maar graast voornamelijk ‘s nachts. Tijdens het nachtelijke foerageren kan een bohorrietbok tot acht kilometer van zijn woongebied afdwalen. In de droge tijd, als de kwaliteit van het voedsel minder wordt, grazen sommige rietbokken ook overdag. Op het heetst van de dag zoekt hij de schaduw op in hoog gras of in struikgewas.
Kleine groepen
De bohorrietbok leeft meestal in paren of kleine familiegroepen van drie tot vijf dieren. In Akagera NP in Rwanda zijn echter groepen tot 50 dieren waargenomen. Bohorrietbokken hebben geen echte territoria. Terwijl de vrouwtjes de beste en veiligste gebieden uitzoeken, vechten de mannetjes tijdens de bronst om de dekrechten. Bij gevaar maken de bohorrietbokken een schril fluitend geluid om elkaar te waarschuwen.
Gewone duiker
De duikers of duikerantilopen vormen een onderfamilie binnen de holhoornigen. Het is een grote groep met maar liefst achttien verschillende soorten, waarvan er acht in Oeganda voorkomen. De naam ‘duiker’ komt uit het Afrikaans en verwijst naar de eigenschap om bij gevaar of verstoring weg te duiken in dichte dekking. Duikers kunnen in bijna alle oerwouden en savannes van Oeganda gevonden worden. De meeste soorten leven echter alleen in het oerwoud. Zo kan een stuk oerwoud verschillende duikersoorten herbergen. Tijdens je reis met Habari Travel maak je de meeste kans op de gewone duiker, de blauwe duiker en de zwartvoorhoofdduiker.
Van deze drie maak je de meeste kans om tijdens een game drive de gewone duiker te zien. Meestal is het een geelbruine tot bruingrijze flits. Duikers zijn zeer snel en verdwijnen bij verstoring of gevaar direct in de dichte dekking. De mannetjes die iets kleiner zijn dan de vrouwtjes, dragen kleine spitse hoorns. Vrouwtjes kunnen soms over kleine, niet ontwikkelde hoorns beschikken. Beide geslachten hebben een karakteristiek zwart plukje haar op het hoofd en een zwarte streep op het voorhoofd tot aan de neus. De geurklieren onder de ogen zijn naar verhouding groot.
Omnivoor
De gewone duiker heeft zich aan veel habitats aangepast. Naar verhouding zijn de poten van een gewone duiker langer dan die van de oerwoudduikers, omdat ze ook op grasvlaktes met verspreide dekkingen voorkomen. Ze mijden echter vlaktes met enkel kort gras, omdat de lijst met predatoren die graag een gewone duiker lusten, behoorlijk lang is: grote en kleine katachtigen, waaronder leeuw, luipaard, caracal en serval, hyena, jakhals, baviaan, python en grote arenden als vecht- en kroonarend. Ook de mens jaagt op duikers vanwege hun vlees voor eigen gebruik en de handel in bushmeat.
Gewone duikers zijn zelf ook niet vies van dierlijk voedsel: kleine vogels en reptielen en zelfs knaagdieren vormen een aanvulling op hun plantaardige dieet.
Dikdiks
Dikdiks zijn zeer kleine antilopen die in droge en warme tot zeer warme habitats leven. Ze zijn gemiddeld 30 tot 40 cm hoog en wegen 3 tot 6 kg. Het meest karakteristieke aan dikdiks is de behoorlijk lange neus die een belangrijke rol speelt bij het op temperatuur houden van het lichaam: bloed stroomt door de vochtige membranen van neus en mond waarbij het bloed gekoeld wordt. Bij sommige dikdiksoorten vormt de neus een tapirachtig slurfje. In Oeganda komen twee dikdiksoorten voor: de Kirks dikdik en de Günthers dikdik.
De Kirks dikdik komt in Oeganda alleen voor in het grensgebied met Kenia, van Mount Elgon tot Pian Upe WR. De Günthers dikdik leeft in noordoost Oeganda. Ze zijn te zien op de hellingen rond Mount Moroto en in Kidepo Valley NP. Let tijdens de game drive naar de Kidepo Valley en de Kanangorok Hot Springs goed op als je langs gebieden met veel ondergroei rijdt. Er kan zomaar een Günthers dikdik staan.
Het grootste verschil tussen de Kirks en Günthers dikdik is de vorm van de neus. Bij de Günthers dikdik is dit een soort slurfje dat het dier een apart uiterlijk geeft.
Spitse kopvorm
Dikdiks leven, zoals eerder aangegeven, in zeer droge en vaak dorre gebieden waar de temperatuur hoog kan zijn. Ze houden zich op in de ondergroei zoals struiken en bosjes. Hoewel ze zich ook wel op de savanne wagen, hebben ze een hekel aan hoog gras. Het ontneemt ze hun zicht op de omgeving.
Het zijn afgrazers die leven van bladeren, scheuten, fruit en bessen, bij uitzondering eten ze ook vers gras. Ze hebben een voorkeur voor acacia’s. Door hun spitse kopvorm kunnen ze makkelijker bij de bladeren en vruchten komen zonder hinder te ondervinden van de zeer scherpe doorns. Dikdiks zijn niet afhankelijk van water. Het benodigde vocht halen ze uit hun voedsel.
Geliefde snack
Net als duikers vormen de dikdiks een geliefde prooi voor een groot aantal predatoren: katachtigen, hondachtigen, primaten, slangen, grote arenden en zelfs nijlvaranen. Ook de mens vormt een gevaar voor dikdiks vanwege de handel in bushmeat. Dikdiks hebben een zeer scherp zicht en zijn zeer snel. Bij gevaar of verstoring maken de vrouwtjes een herhaald ‘dik’-geluid, vandaar de naam dikdik. Ook maken ze schelle, fluitende geluiden waarmee de gehele omgeving gealarmeerd wordt op de aanwezigheid van predatoren.
Sitatoenga
Sitatoenga’s zijn zeer schuwe antilopen die hun leven doorbrengen in de uitgestrekte wetlands van Afrika. In Oeganda leven twee ondersoorten van de Sitatoenga, waarvan de endemische Ssese sitatoenga alleen voorkomt op de Ssese eilanden. De andere ondersoort, de Oost-Afrikaanse sitatoega, is in alle grote wetlands van Oeganda te vinden, zoals in de papyrusmoerassen langs het Victoriameer, langs de Nijl en bij de grote meren in Midden-Oeganda.
Sitatoenga’s zijn volledig aangepast aan de omstandigheden waarin ze leven. Ze hebben lange gespleten hoeven die het voortbewegen op zompige bodem mogelijk maakt. Hun vacht is ruig en grijsbruin tot roodbruin van kleur met kenmerkende witte strepen en vlekken. Net als defassa waterbokken scheiden ze een olieachtige substantie uit die hun vacht waterdicht maakt. Alleen de bokken dragen hoorns.
Gespreid bedje
Sitatoenga’s verblijven vaak een paar dagen op dezelfde plek in een drijvend papyrusmoeras. Op een wat droger stuk worden de stelen van de papyrus gebogen en geknakt, zodat er een bed ontstaat dat gedurende het heetste deel van de dag gebruikt wordt als rustplaats. Ze verlaten deze rustplaats alleen om laat in de avond, ‘s nachts en in de zeer vroege ochtend te foerageren op het vaste land of in belendende rietbedden.
Waarnemingskans
Het moet gezegd worden: het is een gelukstreffer als je een sitatoenga tijdens een game drive ziet. Ze komen voor in nationale parken als Lake Mburo NP en Queen Elizabeth NP, maar ook in wildreservaten waar uitgestrekte wetlands aanwezig zijn, zoals Mabamba Swamp en Katonga WR. De beste kans heb je tijdens een zeer vroege game walk in Katonga WR.
Tijdens de terugrit van Kisoro naar Lake Mburo NP rende er vlak voor onze Toyota Landcruiser opeens een sitatoenga de weg op om aan de overkant in een klein dorp te verdwijnen. Mogelijk was de sitatoenga opgejaagd door jagers. Sitatoenga’s worden regelmatig aangeboden als bushmeat. Een dergelijke toevalstreffer wil je eigenlijk niet meemaken.
Bright’s gazelle
Gazelles zijn slanke, sierlijke, middelgrote antilopen die voorkomen in de woestijnen en op de droge graslanden en savannes van Afrika. Het zijn kuddedieren die lang zonder water kunnen. In Oeganda komt slechts één gazellesoort voor, de Bright’s gazelle, een ondersoort van de Grants gazelle. De enige gebieden in Oeganda waar ze voorkomen zijn Bogora WR en Matheniko WR in het noordoosten.
Bij de Bright’s gazelle hebben zowel mannetjes als vrouwtjes zwarte, geribbelde, licht gebogen hoorns die tussen de 50 en 80 cm lang kunnen worden. De kleur van de vacht is bruin met een witte buik. Boven de neus bevindt zich een zwarte vlek. Boven en onder de ogen bevinden zich witte strepen. De bovenste streep loopt door tot aan de neus. Kenmerkend voor de Bright’s gazelle is de donkere band op de flanken. Er zijn echter ook dieren die deze band niet of nauwelijks hebben (zie de foto’s).
Koelsysteem
Bright’s gazelles leven in droge grasgebieden met verspreid staande bomen en struiken. Ze mijden lang gras, omdat ze op het menu van verschillende predatoren staan. Ze zijn in staat om ook op het heetst van de dag in de zon te verblijven, terwijl andere dieren dan de schaduw opzoeken. Net als de dikdiks hebben Bright’s gazellen een koelsysteem dat via de neus werkt.
De moeite waard
Op de verschillende vaste Oeganda reizen van Habari Travel zul je buiten Kidepo Valley NP verder niet in het noordoosten van Oeganda komen. Des te meer reden om nog een keer terug te keren naar Oeganda om tijdens een maatwerkreis de interessante wildreservaten in het oosten te bezoeken. Je kunt beginnen in Mabira FR voor een bezoek aan de endemische Uganda Mangabey, daarna door naar Jinja om de bronnen van de Nijl te bezoeken. Vervolgens hiken in Mount Elgon NP en een bezoek brengen aan de indrukwekkende Sipi Falls (vooral in of net na het regenseizoen). Volgende stop is Pian Upe WR een gebied dat ik meerdere keren bezocht heb en waar steeds meer van de oorspronkelijke dieren terugkeren. Samen met mijn vrouw hebben we daar nog steeds het record van 5 jachtluipaarden op één dag! Overweeg ook de mogelijkheid om onder begeleiding naar de naast Pian Upe WR gelegen top van Mount Kadam te lopen, een van de weinige plekken in Oeganda waar je brazzameerkatten kunt zien. En dan door naar Bogora WR en Matheniko WR, zeer droge en warme gebieden waar de Bright’s gazelle voorkomt, maar waar ook een flinke struisvogelpopulatie leeft. In Matheniko WR heb je ook (een kleine) kans op de kleine koedoe.
Na Bogora WR en Matheniko WR kun je het gebied rond Mount Moroto bezoeken (het enige gebied in Oeganda waar de zeldzame Hemprichs tok voorkomt) en dan door naar Kidepo Valley NP voor een (hernieuwd) bezoek. Je kunt je roadtrip eindigen via Murchison Falls NP (zwembad en veel wild), Ziwa Rhino Sanctuary (breedlipneushoorns) en Mamaba Swamp (schoenbekooievaar), om ten slotte vanuit Entebbe weer naar huis te vliegen. Informeer naar de mogelijkheden!
Roanantilope
Roanantilopen zijn grote antilopen met een schofthoogte van gemiddeld 150 cm. De enige plek in Oeganda waar je deze schuwe antilopensoort kunt zien, is het al eerder genoemde Pian Upe WR.
De kleur van de vacht varieert van zandbruin tot bruingrijs. Roanantilopen hebben een zeer kenmerkend gemaskerd gezicht, opgebouwd uit witte en zwarte vlekken. Hun oren zijn naar verhouding groot en hebben aan de punten plukjes haar. Ze hebben stijve, rechtopstaande manen op de bovenzijde van de dikke hals die doorlopen tot aan de schoft. Hun rug is aflopend, met andere woorden: de schoft is hoger dan de achterhand. Beide geslachten hebben geribbelde hoorns, waarbij de hoorns van de vrouwelijke dieren korter en dunner zijn.
Gevoelige dieren
Roanantilopen hebben een voorkeur voor open savannegebied met middellang tot hoog gras en verspreide bomen. Ze voelen zich niet thuis in gebieden met kort gras, dichte ondergroei en oerwoud. Ze zijn zeer gevoelig voor verstoringen en veranderingen binnen hun habitat. Ze kunnen moeilijk met druk omgaan, veroorzaakt door andere grote grazers. Meestal verlaten ze dan het gebied om elders een rustigere plek te zoeken. Roanantilopen zijn waterafhankelijk en hebben een specialistisch menu, bestaande uit bladeren en kruiden die ‘s ochtends en ‘s avonds gegeten worden.
Waar te vinden?
Roanantilopen zijn alleen te vinden in Pian Upe WR. Hoewel er signalen zijn dat een andere ondersoort van de Roanantilope in het uiterste zuiden van Oeganda voorkomt, is de kans om ze te zien in Pian Upe WR het grootst. De diverse keren dat wij er waren, hebben we ze altijd waargenomen. Het zijn werkelijk prachtige dieren, die ondanks hun grootte makkelijk in hun omgeving opgaan.
Een opmerking nog met betrekking tot Pian Upe WR: het wild is er schuwer dan in andere gebieden van Oeganda. Dit heeft te maken met het feit dat er in bepaalde tijden van het jaar commerciële jacht is, waar jagers tegen betaling wild mogen schieten. Laat je hier echter niet door tegenhouden. We hebben altijd goede contacten met de gamekeepers ter plaatse gehad en vaak waardevolle tips gekregen over de plekken waar het wild zich ophield. Pian Upe WR herbergt dieren die de moeite van een bezoek waard zijn.